Bovag Schadecongres: ‘Door toenemende complexiteit verandert het speelveld’
Personeel blijft een pijnpunt in de schadesector. ‘Er is drie procent meer personeel nodig om schades te repareren. Tegelijkertijd stromen er meer mensen de branche uit dan in’.
In de Veluwse bossen begroet een zuivere lucht de autoschadeherstellers die het Bovag Schadecongres in Arnhem bezoeken. Op het programma in het moderne sportcentrum Papendal staan de hete hangijzers in de branche: marktverwachtingen, de complexiteit van schadeherstel en personeel & teambuilding.
De aftrap, om maar in sport-termen te blijven, wordt verricht door Toine Beljaars, voorzitter Bovag Schadeherstelbedrijven, en dagvoorzitter Annemarie Brüning. Zij kijken eerst terug op het samengaan van Focwa en Bovag, nu ruim een jaar geleden. “Die fusie is goed geweest voor deze sector”, is Beljaars stellig. “Ik zie alleen maar lachende gezichten als dit onderwerp wordt besproken. We kunnen nu vol goede moed naar de toekomst kijken, waarin we als belangenbehartiger van de schadebranche voor grote uitdagingen staan, zoals het personeelstekort. We moeten zorgen dat bedrijven dichter bij de opleiders komen.”
KPMG-rapport
Algemeen voorzitter van Bovag, Han ten Broeke, neemt na de korte introductie de microfoon van Beljaars over. Ten Broeke benadrukt onder meer het belang van grote onderzoeken voor de schadesector. “Data is van essentieel belang voor de schadebranche”, stelt hij. Ten Broeke verwijst daarmee naar het nieuwe KPMG-schaderapport, dat vanmiddag in Arnhem wordt gepresenteerd. Uit dit marktonderzoek rolt de hoofdconclusie dat de autoschadeherstelmarkt naar 2030 naar verwachting groeit door een toename van het gemiddelde schadebedrag per schade, en dat terwijl het aantal schades zal afnemen.
Het onderzoek
KPMG-directeur Stijn de Groen duikt vervolgens dieper in het onderzoek. “We hebben de schadeherstelsectoren in Frankrijk, Duitsland, Groot Brittannië en Nederland met elkaar vergeleken. Het grote verschil met onze buurlanden is dat er in Nederland een sterke wederzijdse afhankelijkheid is tussen schadehersteller en verzekeraar. Deze is sterker dan bij de andere drie landen”, zegt De Groen. Hij verwacht onder meer toenemende schadekosten en een blijvend personeelstekort. “Er is drie procent meer personeel nodig om schades te repareren. Tegelijkertijd stromen er meer mensen de branche uit dan erin. In dat perspectief wordt het een uitdaging”, aldus De Groen. Hij herhaalt daarmee de woorden van Beljaars: (goed) personeel vinden is en blijft een pijnpunt in de schadebranche.
Marktstructuur
Verder verwacht KMPG dat het aantal schadeondernemingen in Nederland zal afnemen. En door de toenemende complexiteit is er meer specialisme nodig, stelt De Groen. “Het speelveld verandert. Door specialisatie op bepaalde type schades, kun je investeringen sneller en beter terugverdienen”, vertelt hij in zijn presentatie. Een voorbeeld hiervan is Autoschade Dampten, die in de komende editie van Automotive in de rubriek ‘In de Werkplaats’ uitlegt hoe het zijn investeringen in verduurzaming terugverdient door de tijdswinst die zij realiseren in het schadeherstelproces.
KPMG stelt, ten slotte, dat de gestuurde schades toenemen. “Dat is wel positief, want je krijgt meer volume. Maar opdrachtgevers zullen meer kortingen vragen, en dat zet druk op ondernemingen,” besluit De Groen.
In gesprek met elkaar
Stephan Griffioen, branchemanager Bovag, legt vervolgens uit hoe de branchevereniging naar het rapport kijkt. “Want wij moeten hier natuurlijk iets van vinden,” grapt Griffioen als hij het podium beklimt. “Onze hoofdconclusie? Tot 2030 is er genoeg werk voor de bestaande schadeherstelbedrijven.”
Griffioen noemt ‘de druk om duurzaam te ondernemen’ een ‘gamechanger’. “We moeten iets doen met de optelsom van investeringen. Opdrachtgevers stellen steeds vaker eisen aan schadeherstel. Door de ondercapaciteit die schadeherstellers hebben, krijgen zij een andere positie aan de onderhandelingstafel. Opdrachtgevers staan onder druk om competitief te blijven en stellen scherpe tarieven. Schadeherstellers willen blijven concurreren, en zien daarvoor betere marges vanuit de opdrachtgevers. Een eindeloze strijd. Bovag wil daarom dat mensen in de markt met elkaar in gesprek gaan. Er moet een dialoog gestart worden, de markt moet gaan kijken of zaken anders kunnen dan hoe het nu gaat.”
Schadeherstellers krijgen volgens Griffioen te maken met keuzes die nog lang kunnen doordreunen. “In de toekomst is het niet meer mogelijk om voor elk merk alles te repareren. Doordat er genoeg werk blijft, hebben schadeherstellers de luxe om hun specialisme te ‘cherry pikken’. En dat juichen we ook toe.”
Andere sprekers
Na de pauze is het woord aan een medewerker van Belron. Deze ruithersteller legt uit hoe hun tak van sport steeds complexer wordt door, vooral, het gebruik van rijhulpsystemen. “De rol van glas verandert van iets waar je doorheen kijkt, naar een instrumentarium van de auto. Ruitschadeherstel wordt steeds specialistischer doordat er meer camera’s achter de voorruit zitten. Daardoor neemt de oppervlakte voor ruitrepartatie af.”
Adviseur en onderzoeker Marjolein Bos spreekt vervolgens over hoe jonge medewerkers bij een schadebedrijf behouden kunnen worden. “Jongeren willen zich ontwikkelen, maar ze hebben ook een enorme druk. Ze moeten wel financiële obstakels overwinnen, mede door de woningcrisis.” Ze stelt dat zowel opleider als bedrijven zo veel mogelijk in gesprek moeten gaan met jong personeel.
Maar hoe kunnen de managers van schadeherstellers nu jong talent inspireren en enthousiasmeren? Die vraag wordt, als afsluiter van het plenaire programma, beantwoord door voormalig voetbalscheidsrechter Björn Kuipers. In zijn inspiratiesessie trekt hij parallellen tussen het voetbalveld en de werkplaats, want als oud-hoofdscheidsrechter weet Kuipers als geen andere hoe je een arbitraal team moet raken. Zijn motto: wees lief tegen elkaar waar dat kan, maar wees streng waar dat moet. “En luister vooral ook naar de mensen waarmee je samenwerkt. Wij hoeven maar een ding doen, zorgen dat we de waardering krijgen van onze mensen.”
Risico’s
Hij gaf het publiek voorbeelden van hoe hij in zijn huidige rol als refereeing officer bij UEFA ook risico’s moet nemen. “Zo stelden wij bij de laatste wedstrijd van Real Madrid tegen Manchester City stelden wij een 34-jarige scheidsrechter op. Dat is een risico, maar we moeten ervoor zorgen dat ook zo’n jong persoon de spanning en verantwoordelijkheid voelt.”
‘Onruststoker’
Ook nam hij een ‘onruststoker’ als voormalig Paris Saint Germain-speler Sergio Ramos als voorbeeld. “Je hebt als coach je belangrijke speler natuurlijk nodig. Maar ook de lastige jongens. Als je die ’troublemakers’ niet aanpakt, kunnen juist anderen in je team de biezen pakken.”
Kuipers heeft, voordat hij het eindsignaal van het congres geeft, een laatste boodschap voor de autoschadebedrijven van Nederland: “Ik was nooit zover gekomen als waar ik nu ben, zonder mijn team. Vergeet dus nooit je waardering naar je team uit te spreken.”