Specialiseren in cosmetisch schadeherstel niet rendabel
Specialiseren in cosmetisch schadeherstel is voor bestaande schadeherstelbedrijven niet verstandig. Het leidt op de korte termijn niet tot een lagere kostprijs en het werkaanbod is te beperkt. Dit zei Rob Klinkert (Rolin Automotive Support) tijdens het Bovag Schadeseminar op 8 maart.
Totaal schadeherstel
Volgens Klinkert is de kostprijs nog steeds in lijn met de ‘overall kostprijs’ van een schadebedrijf dat alle schades hersteld. Hij signaleert dat nagenoeg alle bedrijven zich kwalificeren voor Cat.2 (Totaal Schadeherstel) in verband met eerder gedane investeringen om totaal schadeherstel te kunnen uitvoeren: “Een schadeketen of schadegroep heeft wellicht wel de mogelijkheid hierin te specialiseren op basis van klantprofiel en concentratie van het beschikbare volume.” Ook noemt Klinkert het uitsluitend specialiseren in cosmetisch schadeherstel naast de bestaande activiteiten een optie voor nieuwe toetreders, zoals Carglass, Kwik-Fit en de dealers: “Belangrijk hierbij is wel dat zij aan de zelfde kwalificatie-eisen voldoen als de bestaande schadeherstellers, zodat sprake is van een ‘gelijk speelveld’.”
Differentiatie
Klinkert zei dit nu verschillende opdrachtgevers overgaan tot opdracht-differentiatie: “Probleem is dat iedereen zijn eigen definities gebruikt. Er bestaat op dit moment (nog) geen éénduidige definities voor cosmetisch, regulier en complex schadeherstel. Het is zeer verwarrend voor de schadeherstelbedrijven om juiste keuzes te maken en interne processen in te richten.”
Bovendien is volgens Klinkert “sturing op basis van differentiatie administratief en logistiek complex, fraude- en service gevoelig en sluit niet (volledig) aan op de huidige ontwikkelingen op het gebied van merkerkend Schadeherstel.